SV | Maar gij, o bergen Israels! gij zult weder [uw] takken geven, en uw vrucht voor Mijn volk Israel dragen, want zij naderen te komen. |
WLC | וְאַתֶּ֞ם הָרֵ֤י יִשְׂרָאֵל֙ עַנְפְּכֶ֣ם תִּתֵּ֔נוּ וּפֶרְיְכֶ֥ם תִּשְׂא֖וּ לְעַמִּ֣י יִשְׂרָאֵ֑ל כִּ֥י קֵרְב֖וּ לָבֹֽוא׃ |
Trans. | wə’atem hārê yiśərā’ēl ‘anəpəḵem titēnû ûferəyəḵem tiśə’û lə‘ammî yiśərā’ēl kî qērəḇû lāḇwō’: |
Maar gij, o bergen Israels! gij zult weder [uw] takken geven, en uw vrucht voor Mijn volk Israel dragen, want zij naderen te komen.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
Maar gij, o bergen Israels! gij zult weder [uw] takken geven, en uw vrucht voor Mijn volk Israel dragen, want zij naderen te komen.
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!